Paus Franciscus is maandag op 88-jarige leeftijd overleden aan een beroerte en hartstilstand, meldt het Vaticaan. Eerder dit jaar verbleef hij vijf weken in het ziekenhuis met dubbele longontsteking. Ongeveer een maand voor zijn dood keerde hij terug naar het Vaticaan en verscheen hij op Paaszondag op het Sint-Pietersplein. Op dinsdag publiceerde het Vaticaan foto's van zijn lichaam in een houten kist in de kapel van de Santa Marta-residentie. Woensdagochtend om 9:00 uur (0700 GMT) wordt zijn lichaam in processie overgebracht naar de Sint-Pietersbasiliek. De uitvaart vindt zaterdag om 10:00 uur (0800 GMT) plaats op het Sint-Pietersplein. Onder de aanwezigen zijn de Amerikaanse oud-president Donald Trump, de Argentijnse president Javier Milei, de Braziliaanse president Luiz Inácio Lula da Silva en de Oekraïense president Volodymyr Zelenski. Franciscus wilde worden begraven in de Basiliek van Santa Maria Maggiore in Rome. Na zijn overlijden werden kerkelijke rituelen uitgevoerd, waaronder het breken van de Vissersring en het loden zegel. Kardinalen kwamen dinsdag bijeen om de situatie te bespreken. Het conclaaf voor de verkiezing van een nieuwe paus begint naar verwachting na 6 mei. Ongeveer 135 stemgerechtigde kardinalen nemen deel, van wie Franciscus er bijna 80% benoemde. Vooraf vinden Algemene Congregaties plaats waarin de kardinalen het gewenste profiel van de nieuwe paus vaststellen. Franciscus woonde sinds 2013 in de Santa Marta-residentie. Medewerkers konden daar vanaf maandagavond afscheid nemen.